Ik snap you not!

2009_04-Ik-snap-you-notEsther gaat op vakantie naar Zuid-Frankrijk. Althans – dat is het plan, maar een telefoontje uit Schotland maakt een vluchtwijziging noodzakelijk. Schotland is koud, nat en winderig, auto’s rijden aan de verkeerde kant en Nederlandse stekkers passen niet in Schotse stopcontacten…


Een stukje uit Ik snap you not!

Soep. Ik stond op het punt om in het vliegtuig te stappen, drie weken weg te zijn en mijn moeder maakte soep? Opeens kreeg ik visioenen van ma die me een tupperwarebakje met eigengemaakte kippensoep in mijn handen duwde. Voor in het vliegtuig, dat eten is zo slecht. Ik kon het haar bijna horen zeggen. Zorgelijk keek ik op mijn horloge. Het was niet de bedoeling dat ik de trein miste, die ons naar Schiphol zou brengen. De vlucht stond gepland om tien over zes, en het was bijna half twee. Over vijfentwintig minuten móésten we op het station staan. Het zou goed gaan, maar we moesten niet te lang treuzelen.
Pa draaide de oprit op, en toen ik naar de voordeur liep trok ma die net open, met de telefoon in haar hand. ‘Ai snep joe not!’ riep ze. ‘Wat zee joe?’
‘Die heeft al eerder gebeld,’ gromde pa. ‘Ik heb gezegd dat-ie kan opzouten.’
‘In dat vloeiende Engels van jou zeker? Dan zal de beller het wel begrepen hebben,’ zei ik, rollend met mijn ogen.
‘Ach, ’t is toch alleen maar zo’n bedrijf dat iets wil verkopen,’ zei pa knorrig en liep naar de wc.
‘Onzin. Heb jij al eens een bedrijf aan de lijn gehad dat jou iets wilde verkopen zonder dat ze Nederlands spraken?’ Mijn woorden kaatsten tegen de dichtgaande wc-deur.
‘Joe mot mie not bellen!’ Op ma’s gezicht was een vlaag van schrik verschenen die grensde aan paniek, ik kon het niet meer aanzien en griste de telefoon uit haar hand.
‘Hallo? Met Esther Williams,’ zei ik, een beetje terughoudend.
‘Eh, hello. Spreekt u Engels?’ vroeg een beschaafde damesstem in keurig Engels.
‘Jazeker. Met wie spreek ik?’
‘Mijn naam is Jasmin Bellar, ik werk voor Lloyds Lawyers International, gevestigd te Aberdeen. Ik probeer de familie Williams al maanden te bereiken!’
‘Mijn ouders spreken geen Engels.’ Het understatement van het jaar. ‘En net als zij heb ik geen interesse in iets dat u wilt verkopen.’
‘O, maar ik wil u niets verkopen!’ riep ze haastig. Juffrouw Bellar zei dat ze het snapte van mijn ouders. Ze klonk erg keurig. ‘Ik ben al tijden naar u op zoek!’
‘Waarvoor dan?’ vroeg ik voorzichtig. Als ze zou gaan praten over het afsluiten van een levensverzekering zou ik de verbinding verbreken.
‘Het gaat om het onroerend goed in Fillkennagh. Dat gaat overmorgen onder de hamer als u niet hierheen komt om de overdracht te ondertekenen.’
‘Pardon? Waar heeft u het over?’ Fill-wat?
‘Het onroerend goed in Fillkennagh,’ herhaalde ze geduldig en ik hoorde ook een vlaag van verbazing in haar stem. ‘De termijn van een jaar verloopt bijna.’
‘Ik begrijp er niets van,’ zei ik verward. ‘Welke termijn? Wat voor onroerend goed?’
Juffrouw Bellar rommelde wat in papieren en op haar computer en zei vervolgens in haast onverstaanbaar Nederlands de straatnaam en het huisnummer van mijn ouders’ woning. ‘Daar heb ik papieren naar toegestuurd. Ze zijn gericht aan Esther en Stijn Williams. Omdat ik niets hoorde heb ik twee weken geleden nog een keer het hele pakket verstuurd en daarna geprobeerd te bellen.’
Ze sprak Stijn uit als Stain. Aan mijn naam viel niet zoveel te verkwanselen. ‘Ik ben Esther, Stijn is mijn broer,’ knikte ik. ‘Kunt u uw bedrijfsnaam nog eens voor me herhalen? … Ogenblikje alstublieft.’ Ik hield de telefoon tegen mijn been en vroeg aan ma, die me gespannen aan had staan kijken, of ze post had ontvangen van Lloyds Lawyers International. ‘Engelse brieven, mam,’ zei ik ongeduldig. ‘Kom op, die juffrouw belt uit Engeland. Ze zegt dat ze ze een paar maanden geleden al heeft verstuurd. En er moet vorige week ook iets binnengekomen zijn. Het is belangrijk, denk even goed na!’
Ma keek benauwd en kreeg opvallend rode wangen. ‘Ik heb wel wat weggegooid,’ zei ze aarzelend. ‘Zal ik even gaan kijken in de schuur, bij het oudpapier?’
Ik knikte. ‘Ik loop met je mee.’ Ma’s tempo lag niet zo hoog en pa zat al weer op de bank met zijn neus in de krant. Aan juffrouw Bellar vroeg ik: ‘We gaan even zoeken. Kunt u mij vertellen over welk onroerend goed het gaat? Want eerlijk gezegd heb ik er geen idee van waar u het over heeft.’
Nu werd zij behoedzaam. ‘De naam Leopold Hendrik Williams, is die u bekend?’
‘Leopold Hen… oom Leo! Ja natuurlijk, dat is mijn oudoom. Hij is vorige maand overleden.’
‘O. O! Dat spijt me, gecondoleerd met uw verlies.’ Het klonk bijna alsof ze het meende. ‘Eh… hij heeft u niet op de hoogte gesteld van het feit dat u en uw broer het huis krijgen als u daarvoor komt tekenen?’
Het huis krijgen? ‘Welk huis? In Agay?’ stamelde ik.
Nu begreep juffrouw Bellar er niets meer van. ‘Eh… ik weet niet precies welk huis u bedoelt, maar ik heb het over de woning aan Castlerock Road in Fillkennagh, Schotland.’
‘Maar… maar mijn oom had een huis in Frankrijk. Ik weet niets van… Schotland, zei u?’


Ik snap you not
is verschenen in 2010 bij Uitgeverij Zomer & Keuning